Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

7th Grade

7 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

2F Spelling september week 3

2F Spelling september week 3

KG - Professional Development

10 Qs

2F Spelling januari - week 2

2F Spelling januari - week 2

KG - University

10 Qs

VGL 301A3A4

VGL 301A3A4

KG - 12th Grade

12 Qs

Lijst 7 zinnen

Lijst 7 zinnen

1st - 12th Grade

10 Qs

2F Spelling januari - week 4

2F Spelling januari - week 4

KG - University

10 Qs

Middeleeuwen

Middeleeuwen

1st - 10th Grade

10 Qs

De enige echte groep 5/6 quiz deel 3

De enige echte groep 5/6 quiz deel 3

KG - 10th Grade

12 Qs

2F Spelling - november week 1

2F Spelling - november week 1

KG - Professional Development

10 Qs

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Assessment

Quiz

Other

7th Grade

Medium

Created by

Eveline Devriendt

Used 2+ times

FREE Resource

7 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat betekent de gemarkeerde uitdrukking in de zin? Duid het juist antwoord aan.

Om het verrassingsfeestje te organiseren loopt mijn vriend zich de benen van onder het  lijf.

Hij doet er alles aan. 

Hij loopt zeer hard. 

Hij loopt naar overal.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Wat betekent de gemarkeerde uitdrukking in de zin? Duid het juist antwoord aan.

Tijdens het gesprek over de nieuwe regeling heeft de flauwe grappenmaker geen been om op te staan, omdat hij altijd alles belachelijk maakt.

ongelijk hebben   

geen enkel argument hebben  

geen antwoord geven

3.

OPEN ENDED QUESTION

3 mins • 1 pt

Media Image

Noteer nog een andere uitdrukking met het woord ‘been’. Gebruik die in een zin die de betekenis weergeeft. Let op: het mag geen verklaring zijn.

SUGGESTIE: op eigen benen staan, op de been blijven, vroeg op de been, jonge benen hebben,...

Evaluate responses using AI:

OFF

4.

OPEN ENDED QUESTION

3 mins • 1 pt

Media Image

Bouw twee zinnen.

Gebruik één van de homoniemen in een duidelijke zin die telkens de betekenis van het woord weergeeft. Let op: het mag geen verklaring zijn.

raad - gerecht - vorst - traan

Evaluate responses using AI:

OFF

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul de ontbrekende lidwoorden in. Verwijs met een persoonlijk voornaamwoord naar het zelfstandig naamwoord.

Ik legde je pen op mijn bureau. Je kunt __ daar vinden.

ze

hem

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul de ontbrekende lidwoorden in. Verwijs met een persoonlijk voornaamwoord naar het zelfstandig naamwoord.

Bezochten jullie die tentoonstelling? Nee, ___ was al voorbij toen we wilden gaan.

ze

hem

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul de ontbrekende lidwoorden in. Verwijs met een persoonlijk voornaamwoord naar het zelfstandig naamwoord.

Jammer, maar ___ verrekijker is stuk. Zou je ___nog kunnen laten herstellen?

het/ haar

de/ hem