Verbanden en signaalwoorden

Nadat zij boodschappen had gedaan, ging ze naar haar werk.

• tegenstelling

• oorzaak-gevolg

• doel-middel

• tijd

Terwijl de docent haar aansprak op haar gedrag, lachte ze hem uit.

• tegenstelling

• oorzaak-gevolg

• doel-middel

• tijd

Wij waren in China, toen het COVID-19-virus uitbrak.

• tegenstelling

• oorzaak-gevolg

• doel-middel

• tijd

Ik kan je pas ten huwelijk vragen, nadat ik je vader om toestemming heb gevraagd.

• tijd

• voorwaarde

• doel-middel

• conclusie

Jij bent niet welkom in de les, totdat je je excuses aanbiedt

• tijd

• voorwaarde

• doel-middel

• conclusie

Hoewel de leerlingen echt heel goed de signaalwoorden leerden, konden ze ze maar niet onthouden.

• doel-middel

• voorwaarde

• tegenstelling

• conclusie

Zij houdt echt van haar werk, toch besluit ze een andere baan te accepteren.

• doel-middel

• voorwaarde

• tegenstelling

• conclusie

In tegenstelling tot meiden, praten jongens liever niet over gevoelens

• doel-middel

• voorwaarde

• tegenstelling

• conclusie

Zij houdt niet van stampot, ze eet het niettemin toch op.

• oorzaak-gevolg

• tegenstelling

• reden

• voorbeeld

Hij is weliswaar een stoere vent, toch heeft hij een klein hartje.

• oorzaak-gevolg

• tegenstelling

• reden

• voorbeeld