H4 - Lesbrief Geldzaken LWEO

H4 - Lesbrief Geldzaken LWEO

4th Grade

12 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

MAAT quiz kabinet en prinsjesdag

MAAT quiz kabinet en prinsjesdag

KG - Professional Development

15 Qs

Recht en Wetgeving - 5 Kantoor - Verkoop

Recht en Wetgeving - 5 Kantoor - Verkoop

4th - 5th Grade

13 Qs

Diversiteit

Diversiteit

KG - University

13 Qs

Politiek H1-10

Politiek H1-10

3rd - 4th Grade

15 Qs

Aanbodlijn en vraaglijn verschuiving

Aanbodlijn en vraaglijn verschuiving

3rd - 4th Grade

16 Qs

Politiek regering en Tweede Kamer

Politiek regering en Tweede Kamer

1st - 12th Grade

10 Qs

Pluriforme samenleving 4: Moeten we de verschillen opheffen?

Pluriforme samenleving 4: Moeten we de verschillen opheffen?

2nd Grade - University

12 Qs

Nederlandse samenleing

Nederlandse samenleing

4th Grade

15 Qs

H4 - Lesbrief Geldzaken LWEO

H4 - Lesbrief Geldzaken LWEO

Assessment

Quiz

Social Studies

4th Grade

Medium

Created by

Anne-Marie Baart

Used 3+ times

FREE Resource

12 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

De maatschappelijke geldhoeveelheid bestaat uit
Al het geld in handen van het publiek
Alleen het girale geld in handen van het publiek
Geld dat in de bank ligt als dekkingsmiddel
Alleen het chartale geld in handen van het publiek

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Wat is in Nederland geen geld?
10 euro in je portemonnee
25 euro op je ov-chipkaart
30 euro op je rekening-courant
50 euro op je spaarrekening

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Bij welk van de onderstaande gevallen is geen sprake van geldschepping?
Banken lenen geld uit
€100 overmaken van een spaarrekening naar een betaalrekening
€100 contant storten op een betaalrekening
In Nederland vreemde valuta omwisselen voor Euro´s

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Rekening-courant = €5000,-.Het dekkingspercentage = 20%. Hoeveel euro moet de bak in kas hebben als dekkingsmiddel?
1.000 euro
25.000 euro
20.000 euro
1.250 euro

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Inflatie is
Een daling van de nominale waarde van geld
Een daling van het algemeen prijspeil
Een stijging van de nominale waarde van geld

Een stijging van het algemeen prijspeil

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Van welke geldfunctie is hier sprake: De schade aan mijn scooter is €800
ruilmiddel
rekenmiddel
spaarmiddel

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 5 pts

Er is op een t-shirt €17,- gegeven. Deze korting is 20%. Hoeveel kostte het t-shirt voor de korting?
68 euro
85 euro
81,60 euro
13,60 euro

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?