De inkomensvraaglijn van een goed geeft het verband weer tussen:

• Inkomen en prijs
• Inkomen en vraag
• Vraag en prijs
• Aanbod en vraag

Sommige goederen, zoals voedsel en kleding, heb je echt nodig. Zulke noodzakelijke goederen heten:

• Tertiaire goederen
• Luxe goederen
• Primaire goederen
• Elementaire goederen
• Voortzettende goederen

Als je inkomen toeneemt, neemt de vraag naar primaire goederen ..

• meer dan evenredig toe.
• minder dan evenredig toe.

Bij secundaire goederen gaat het om luxe goederen die niet echt nodig zijn. Zulke luxe goederen worden pas gekocht na het bereiken van een zeker inkomen. Dit noemen we:

• basisinkomen
• drempelinkomen
• netto-inkomen
• bruto-inkomen

Van deze goederen koopt een consument bij stijging van zijn inkomen op een gegeven moment minder, omdat hij zich dan duurdere kwaliteiten kan veroorloven. Dit zijn:

• drempelgoederen
• basisgoederen
• inferieure goederen
• waarde goederen

Een prijsvraaglijn geeft het verband weer tussen..

• de prijs en de gevraagde hoeveelheid
• vraag en aanbod
• vraag en omzet
• omzet en aanbod
• omzet en prijs

Bij een prijsdaling van primaire goederen zoals aardappelen, brood en zout wordt er nauwelijks meer van gekocht.

• true
• false

Voor secundaire (luxe) goederen leidt een prijsdaling tot een meer dan evenredige vraagstijging.

• true
• false

Als prijzen stijgen, kun je meer kopen. Zo neemt je koopkracht en daarmee je welvaart toe.

• true
• false

Het consumentensurplus is het verschil tussen:

• Prijs en vraag
• vraag en betalingsbereidheid
• Prijs en betalingsbereidheid
• Aanbod en prijs