Woordsoorten en leestekens

De juf gaf straf toen de kinderen niet luisterden.

De woorden die zijn onderstreept zijn ......

• bijvoeglijke naamwoorden

• voorzetsels

• zelfstandige naamwoorden

• lidwoord

Op de radio hoorde ik vanmorgen een sip bericht.

Het onderstreepte woord is een ...

• lidwoord

• voorzetsel

• bijvoeglijke naamwoord

• zelfstandig naamwoord

Mijn zusje gelooft in kleine kabouters.

Het onderstreepte woord is een ...

• lidwoord

• bijvoeglijke naamwoord

• voorzetsel

• zelfstandig naamwoord

De zon staat aan de horizon.

In deze zin staan ...

• 4 lidwoorden

• 3 lidwoorden

• 2 lidwoorden

• geen lidwoorden

In de vaas staat een grote zonnebloem.

In deze zin staan ... zelfstandige naamwoorden

• 1

• 2

• 3

• geen

Op school hebben we een stalen kast.

Het woord "stalen" is een ...

• zelfstandig naamwoord

• werkwoord

• bijvoeglijke naamwoord

• lidwoord

Loop je naar huis?

Deze zin is een ...

• vertelzin

• een uitroepzin

• bevelzin

• vraagzin

Aan de kist hangt een groot slot.

Het onderstreepte woord is een...

• voorzetsel

• bijvoeglijke naamwoord

• zelfstandig naamwoord

• lidwoord

Hugo is gevallen, maar hij komt wel naar school.

Het woord 'maar' is een ...

• bijvoeglijk naamwoord

• zelfstandig naamwoord

• voegwoord

• lidwoord

De schoonmaker veegt de vuile vloer.

Het bijvoeglijke naamwoord is ...

• vloer

• schoonmaker

• vuile

• de