Zinsdelen

Zinsdelen

1st Grade

9 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Voorkennis zinsleer

Voorkennis zinsleer

1st Grade

7 Qs

Voorzetselvoorwerp

Voorzetselvoorwerp

1st Grade

10 Qs

Het naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde

KG - University

10 Qs

Spelling

Spelling

1st Grade

10 Qs

Nederlands blok 5 spelling Michelle & Nore

Nederlands blok 5 spelling Michelle & Nore

1st - 5th Grade

10 Qs

klasquiz 8 mei

klasquiz 8 mei

1st - 5th Grade

10 Qs

3.1 - Controlequiz Spelling

3.1 - Controlequiz Spelling

1st Grade

9 Qs

woordsoorten

woordsoorten

1st - 12th Grade

10 Qs

Zinsdelen

Zinsdelen

Assessment

Quiz

Other

1st Grade

Hard

Created by

Anouk Vermeulen

Used 3+ times

FREE Resource

9 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Het lijdend voorwerp vind je door de volgende vraag te beantwoorden: wie/wat + onderwerp + gezegde?

waar

niet waar

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin: ik lees een boek

een boek

ik

lees

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin: De leraar moest haar de iPhone teruggeven

de leraar

haar

de iPhone

moest

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het werkwoordelijk gezegde van deze zin: Ze hebben de bezoekers bij de opening een leuke verrassing gegeven.

hebben

gegeven

hebben gegeven

hebben de bezoekers gegeven

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het onderwerp in deze zin: Steeds meer mensen willen hun voornaam laten veranderen.

mensen

steeds meer mensen

voornaam

hun voornaam

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

''Ik ben ziek'' Zit in deze zin een naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?

naamwoordelijk

werkwoordeliijk

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

''Ik las gisterenavond mijn kleine broertje een boekje voor''. Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

las

las voor

voorlezen

was mijn kleine broertje aan het boorlezen

8.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

''De mees kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje''. Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

de mees

een nestje

in het nieuwe vogelhuisje

9.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

''We hebben mijn opa een fles drank gegeven.'' Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

een fles drank

we

mijn opa