Money Money Money

Money Money Money

6th Grade

5 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Interne communicatie: wat weet je al?

Interne communicatie: wat weet je al?

5th - 6th Grade

10 Qs

Pictogrammen

Pictogrammen

KG - University

10 Qs

Economie examenstof Basis

Economie examenstof Basis

1st - 10th Grade

10 Qs

2F Spelling september week 2

2F Spelling september week 2

KG - Professional Development

10 Qs

SMAAKQUIZ

SMAAKQUIZ

3rd - 6th Grade

10 Qs

Spelling werkwoorden

Spelling werkwoorden

KG - University

10 Qs

Quiz over Voortgangscriteria

Quiz over Voortgangscriteria

4th Grade - University

10 Qs

taal actief themawoorden thema 5 les 2

taal actief themawoorden thema 5 les 2

6th Grade

10 Qs

Money Money Money

Money Money Money

Assessment

Quiz

Other

6th Grade

Easy

Created by

Meneer Mannaerts

Used 2+ times

FREE Resource

5 questions

Show all answers

1.

DROPDOWN QUESTION

5 mins • 1 pt

Een ​ (a)   maken helpt je om een ​ (b)   te krijgen van je inkomsten en ​ (c)   voor een bepaalde periode. Zo kan je ook zien of je een bepaald ​ (d)    kan bereiken. Dat is het doel waarvoor je spaart (bv. een vakantie, een tablet, kleding...). Om dit te bereiken moet je ​ (e)   . Sparen is omgaan met je bezittingen of geld door het bij te houden in plaats van uit te geven.

De inkomsten zijn het geld dat je krijgt of verdient.

budgetplanning
overzicht
uitgaven
spaardoel
sparen
planning
inkomsten
lenen
doelspaar
doelen

2.

DROPDOWN QUESTION

5 mins • 1 pt

Inkomsten op ​ (a)    = vaste inkomsten. Dat zijn inkomsten die je regelmatig (wekelijks, maandelijks, jaarlijks…) ontvangt. Bijvoorbeeld: wekelijks zakgeld. 

Inkomsten op ​ (b)    = variabele inkomsten. Dat zijn inkomsten die je niet op vaste basis ontvangt. Bijvoorbeeld: geld door klusjes te doen. 

De uitgaven omvatten alles waar jij geld aan spendeert.

Uitgaven op lange termijn = vaste uitgaven.  Dat zijn uitgaven die je regelmatig (wekelijks, maandelijks, jaarlijks…) doet. Bovendien zijn die uitgaven min of meer “verplicht”. Bijvoorbeeld: een gsm-abonnement.

Uitgaven op korte termijn =

​ (c)   . Dat zijn uitgaven die je niet op vaste basis doet, er hangt geen verplichting aan vast. Bijvoorbeeld: extra levels bij een game kopen. 

lange termijn
korte termijn
variabele uitgave
Stabiele uitgave
inkomen
dynamische uitgave
operationele uitgave
enkele termijn

3.

DRAW QUESTION

1 min • 1 pt

Bonus vraag: Schrijf drieëndertig euro als getalnotatie.

Media Image

4.

REORDER QUESTION

1 min • 1 pt

Zet in de juiste volgorde - op basis van leeftijd

Vrijwilligerswerk

vaste job

Klusjes voor ouders

jobstudent - student werken

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • Ungraded

Ik was voorbereid voor deze "niet niet aangekondigde evaluatie"

Ja, ik heb les 1 bekeken

Nee, ik wist van niets...

Nee, ik ben dit vergeten

Waarom zou je leren voor M&S?