Hoekenwerk spelling

Staat de zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd?

Ik en Els spelen de hele avond lang met de poppen.

• Tegenwoordige tijd

• verleden tijd

Staat de zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd?

We verdienden niet veel geld met het koken.

• tegenwoordige tijd

• verleden tijd

Staat de zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd?

Niemand begreep waarom we verloren waren.

• tegenwoordige tijd

• verleden tijd

Vervoeg de werkwoorden correct. De infinitief staat tussen de haakjes.

Ik ...... (dansen) de hele avond.

Vervoeg de werkwoorden correct. De infinitief staat tussen de haakjes. Let op in welke tijd je het werkwoord moet vervoegen!!)

Pieter .......... (gaan, verleden tijd) iedere week naar de markt.

Vervoeg de werkwoorden correct. De infinitief staat tussen de haakjes. Let op in welke tijd je het werkwoord moet vervoegen!!)

De grote meneer (komen, tegenwoordige tijd) vandaag op tijd naar zijn werk.

• kom

• komt

• kwam

• kwamt

Vervoeg de werkwoorden correct. De infinitief staat tussen de haakjes. Let op in welke tijd je het werkwoord moet vervoegen!!)

Iedere dag (spelen, verleden tijd) we met onze vrienden.

• speel

• speelde

• spelen

• speelden

Vervoeg de werkwoorden correct. De infinitief staat tussen de haakjes. Let op in welke tijd je het werkwoord moet vervoegen!!)

Jij (bakken, tegenwoordige tijd) een overheerlijke taart.

Vervoeg de werkwoorden correct. De infinitief staat tussen de haakjes. Let op in welke tijd je het werkwoord moet vervoegen!!)

De koe (drinken, verleden tijd) de hele bak water leeg.

• drink

• drinkt

• dronk

• dronkt

Vervoeg de werkwoorden correct. De infinitief staat tussen de haakjes. Let op in welke tijd je het werkwoord moet vervoegen!!)

De autobestuurder (rijden, tegenwoordige tijd) .... met zijn auto op de autosnelweg.