TC B1 5.4 woorden

Je bent vandaag als laatste aanwezig op je werk. De deur moet op slot. De leidinggevende vraagt:

• Kun jij vandaag ondertekenen?

• Kun jij tussendoor?

• Kun jij je vervelen?

• Kun jij vandaag afsluiten?

Welke woorden betekenen ongeveer hetzelfde?

• direct

• het effect

• het gevolg

• rechtstreeks

• precies

• nauwkeurig

• de snelheid

• het tempo

• de manier

• de wijze

De zorgtoeslag wordt elke maand​ (a)   overgemaakt door de Belastingdienst.

• automatisch
• met de hand

In een sollicitatiebrief schrijf je​ (a)   over je motivatie en je sterke punten.

• onder andere
• tussendoor
• met de hand

Welk woord past NIET? Je moet op deze knop klikken, als je je bestand wilt...

• ondertekenen

• opslaan

• afsluiten

• bekijken

Hij ervaart druk als gevolg van de hoeveelheid werk.

• waar

• niet waar

Welke zin past het best bij de foto?

• De kinderen zeuren de hele dag.

• De kinderen zijn verschrikkelijk.

• De kinderen vervelen zich dood.

• De kinderen zijn sociaal.

Met een naaimachine kun je in een hoog tempo naaien. Natasja naait echter liever met de hand.

• dus Natasja naait liever met de hand.

• want Natasja naait liever met de hand.

• maar Natasja naait liever met de hand.

• Natasja naait echt.

De ... van deze brief is vertrouwelijk.

• wijze

• inhoud

• druk

• media

Het weer heeft ... op jouw dag. Als het regent kun je bijvoorbeeld niet naar het strand.

• inhoud

• tempo

• gevolgen

• invloed