NT2 Alfa B Graag

Wat doe jij graag?

• Graag ik loop naar school.

• Ik graag loop naar school.

• Ik loop graag naar school.

• Ik loop naar school graag.

Wat eet jij graag?

• Graag ik eet rijst met kip.

• Ik eet rijst met kip graag.

• Ik graag eet rijst met kip.

• Ik eet graag rijst met kip.

Wat drink jij graag?

• Ik drink graag thee met suiker.

• Graag ik drink thee met suiker.

• Ik thee met suiker drink graag.

• Ik graag drink thee met suiker.

Wat kijk jij graag?

• Ik kijk graag naar de film.

• Ik graag kijk naar de film.

• Graag ik kijk naar de film.

• Ik kijk naar de film graag.

Wat maak jij graag?

• Graag ik maak soep.

• Ik maak graag soep.

• Ik graag maak soep.

• Ik maak soep graag.

Wat luister jij graag?

• Ik luister graag naar muziek.

• Ik graag luister naar muziek.

• Graag ik luister naar muziek.

• Ik luister naar muziek graag.

Wat doe jij graag in de tuin?

• Ik graag werk in de tuin.

• Ik werk graag in de tuin.

• Graag ik werk in de tuin.

• Ik werk in de tuin graag.

Wat speel jij graag?

• Ik speel met mijn dochter graag.

• Graag ik speel met mijn dochter.

• Ik graag speel met mijn dochter.

• Ik speel graag met mijn dochter.

Wat schrijf jij graag?

• Ik schrijf graag een brief.

• Ik graag schrijf een brief.

• Ik schrijf een brief graag.

• Graag ik schrijf een brief.

Wat eet jij graag?

• Ik eet graag zand.

• Ik eet graag vis.

• Ik eet graag zeep.

• Ik eet graag stenen.