De verleden tijd (1)

Vervoeg het werkwoord in de OVT:
In de werkplaats las... de mannen de buizen aan elkaar.
(INF: lassen)

• te
• sen
• ten
• tten

Vervoeg het werkwoord in de OVT:
De buurman bemes... vroeger de tuin met kunstmestkorrels.
(INF: bemesten)

• t
• ten
• te
• tte

Vervoeg het werkwoord in de OVT:
Doordat twee ramen tegenover elkaar openstonden, toch... het in het lokaal. 
(INF: tochten)

• t
• te
• ten
• tte

Vervoeg het werkwoord in de OVT:
Omdat ze belo... op tijd thuis te zijn, mochten de meisjes naar het schoolfeest. 
(INF: beloven)

• ovden
• ofden
• ofde
• ofdden

Vervoeg het werkwoord in de OVT:
Was het maar zo, dat jij je altijd zo uitslo... 
(INF: uitsloven)

• ofde
• ovde
• ofte
• ovte

Vervoeg het werkwoord in de OVT:
Zeker een half uur wacht... we bij de bushalte tot onze bus eraan kwam.
(INF: wachten)

• e
• te
• en
• ten

Vervoeg het werkwoord in de OVT:
Nederlandse vrouwen stonden er om bekend dat ze zelfs de stoep voor hun huis schrob... .
(INF: schrobben)

• te
• ten
• de
• den

Vervoeg het werkwoord in de OVT:
Het meteorologisch instituut mel... dat er zware storm op komst was.
(INF: melden)

• d
• de
• dde
• dden

Vervoeg het werkwoord in de OVT:
Olijven lus... hij toen nog niet.
(INF: lusten)

• t
• te
• tte
• de

Vervoeg het werkwoord in de OVT:
Amira los... de oefening op.
(INF: oplossen)

• t
• te
• ten
• de