grootheden, eenheden, maatgetallen en meetinstrumenten

Met een geodriehoek meet ik een lengte van 14 centimeter. De eenheid in deze zin is 

• geodriehoek
• 14
• lengte
• centimeter

Met een geodriehoek meet ik een lengte van 14 centimeter. De grootheid in deze zin is 

• geodriehoek
• 14
• lengte
• centimeter

Met een geodriehoek meet ik een lengte van 14 centimeter. Het meetinstrument is in deze zin is 

• geodriehoek
• 14
• lengte
• centimeter

De weerman meet met een barometer een luchtdruk van 1030 millibar. Millibar is hierbij 

• de grootheid
• de eenheid
• het maatgetal
• het meetinstrument

De weerman meet met een barometer een luchtdruk van 1030 millibar. De barometer is 

• de grootheid
• de eenheid
• het maatgetal
• het meetinstrument

De snelheidsmeter van een auto geeft een snelheid van 50 km/uur aan. 50 is hierbij 

• de eenheid
• de grootheid
• het maatgetal
• het meetinstrument

De snelheidsmeter van een auto geeft een snelheid van 50 km/uur aan. De snelheidsmeter is hierbij 

• de eenheid
• de grootheid
• het maatgetal
• het meetinstrument

De snelheidsmeter van een auto geeft een snelheid van 50 km/uur aan. De snelheid is hierbij 

• de eenheid
• de grootheid
• het maatgetal
• het meetinstrument

Met een gradenboog meet ik een hoek van 75 graden. Graden is hierbij

• de eenheid
• de grootheid
• het maatgetal
• het meetinstrument

Met een gradenboog meet ik een hoek van 75 graden. Gradenboog is hierbij

• de eenheid
• de grootheid
• het maatgetal
• het meetinstrument