Leon: Verben + Possessivpronomen K2 4OCb

Vul het juiste werkwoord in of vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in.

> Das (sein) Leon.

Vul het juiste werkwoord in of vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in.

> Er (sein) 17 Jahre alt.

Vul het juiste werkwoord in of vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in.

> Und er (wohnen) in München.

Vul het juiste werkwoord in of vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in.

> (zijn) Schwester (v.) heißt Anna.

Vul het juiste werkwoord in of vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in. (ß = ss)

> Seine Schwester (heißen) Anna.

Vul het juiste werkwoord in of vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in.

> (zijn) Vater (m.) ist Lehrer.

Vul het juiste werkwoord in of vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in.

> Und (zijn) Mutter (v.) ist Apothekerin.

Vul het juiste werkwoord in of vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in.

> Leon (lesen - zoals sehen) gern Bücher.

Vul het juiste werkwoord in of vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in.

> Und er (treiben) oft Sport.

Vul het juiste werkwoord in of vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in.

> Schwimmen (finden) er sehr toll.