T3  chap 4 persoonlijk vnw (lv en mv)

T3 chap 4 persoonlijk vnw (lv en mv)

3rd Grade

8 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

A1: Grammatica H5

A1: Grammatica H5

1st - 10th Grade

12 Qs

Klas 2 - verschil PSV/BZV

Klas 2 - verschil PSV/BZV

1st - 5th Grade

8 Qs

zinsdelen benoemen

zinsdelen benoemen

1st - 10th Grade

10 Qs

oefentest Personalpronomen

oefentest Personalpronomen

3rd Grade

10 Qs

Le pronom EN

Le pronom EN

1st - 10th Grade

11 Qs

Het delend lidwoord

Het delend lidwoord

2nd - 4th Grade

10 Qs

West-Friese woordenschat

West-Friese woordenschat

1st - 5th Grade

10 Qs

grammatica blok 4, h1

grammatica blok 4, h1

2nd - 4th Grade

11 Qs

T3  chap 4 persoonlijk vnw (lv en mv)

T3 chap 4 persoonlijk vnw (lv en mv)

Assessment

Quiz

Other

3rd Grade

Hard

Created by

W van den Berselaar

Used 2+ times

FREE Resource

8 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

20 sec • 1 pt

Media Image

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je het onderstreepte zinsdeel vervangen?


Elle téléphone à son oncle.

le

lui

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

20 sec • 1 pt

Media Image

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je het onderstreepte zinsdeel vervangen?

Ils accompagnent les visiteurs.

les

leur

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je het onderstreepte zinsdeel vervangen?

Nous donnons les cadeaux aux enfants.

les

leur

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

20 sec • 1 pt

Media Image

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je het onderstreepte zinsdeel vervangen?

Nous donnons les cadeaux aux enfants.

les

leur

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

20 sec • 1 pt

Media Image

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je het onderstreepte zinsdeel vervangen?

Je vois ma soeur.

la

lui

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

20 sec • 1 pt

Media Image

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je het onderstreepte zinsdeel vervangen?

Il répond à son prof.

le

lui

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Welk antwoord is correct? Let ook op de volgorde.


Tu rencontres tes amis?

Oui, je rencontre les.

Oui, je les rencontre.

Oui, je leur rencontre.

8.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Welk antwoord is correct? Let ook op de volgorde.

Tu as vu le vélo?

Oui, je le ai vu.

Oui, j'ai vu le.

Oui, je l'ai vu.