Nederlands woordsoorten quiz

Nederlands woordsoorten quiz

1st Grade

12 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Wiederholung der - die - das

Wiederholung der - die - das

1st - 3rd Grade

15 Qs

NQF1 R1 C1 voc

NQF1 R1 C1 voc

1st Grade

16 Qs

Spelling werkwoorden

Spelling werkwoorden

KG - University

10 Qs

1e klas - le verbe être et les verbes en -er

1e klas - le verbe être et les verbes en -er

1st Grade

10 Qs

La négation (brugklas)

La négation (brugklas)

1st - 12th Grade

13 Qs

Klas 1 Chapitre 3 Voc 3.1 + 3.2 + 3.3

Klas 1 Chapitre 3 Voc 3.1 + 3.2 + 3.3

1st Grade

12 Qs

Samenvattingquiz Taalverzorging

Samenvattingquiz Taalverzorging

1st Grade

12 Qs

Être - Zijn

Être - Zijn

1st Grade

13 Qs

Nederlands woordsoorten quiz

Nederlands woordsoorten quiz

Assessment

Quiz

World Languages

1st Grade

Practice Problem

Medium

Created by

Janneke Kesteren

Used 11+ times

FREE Resource

AI

Enhance your content in a minute

Add similar questions
Adjust reading levels
Convert to real-world scenario
Translate activity
More...

12 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Noteer van het onderstreepte woord het woordsoort. Jesper heeft deze week het huiswerk keurig gemaakt.

zelfstandig werkwoord

hulpwerkwoord

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Noteer van het onderstreepte woord het woordsoort. Jesper heeft deze week het huiswerk keurig gemaakt.

vragend voornaamwoord

bijwoord

aanwijzend voornaamwoord

bijvoeglijk naamwoord

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Noteer van het onderstreepte woord het woordsoort. Jesper heeft deze week het huiswerk keurig gemaakt.

zelfstandig werkwoord

zelfstandig naamwoord

bijwoord

voorzetsel

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Noteer van het onderstreepte woord het woordsoort. Jesper heeft deze week het huiswerk keurig gemaakt.

zelfstandig naamwoord

zelfstandig werkwoord

hulpwerkwoord

bijwoord

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Noteer van het onderstreepte woord het woordsoort.

Wie heeft die vieze sokken op de tafel gelegd?

bijwoord

vragend voornaamwoord

hulpwerkwoord

voorzetsel

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Noteer van het onderstreepte woord het woordsoort.

Wie heeft die vieze sokken op de tafel gelegd?

bijvoeglijk naamwoord

bijwoord

voorzetsel

aanwijzend voornaamwoord

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Noteer van het onderstreepte woord het woordsoort.

Wie heeft die vieze sokken op de tafel gelegd?

bijwoord

bepaald lidwoord

aanwijzend voornaamwoord

voorzetsel

Create a free account and access millions of resources

Create resources

Host any resource

Get auto-graded reports

Google

Continue with Google

Email

Continue with Email

Classlink

Continue with Classlink

Clever

Continue with Clever

or continue with

Microsoft

Microsoft

Apple

Apple

Others

Others

Already have an account?