werkwoordspelling 2: persoonsvorm t.t.

werkwoordspelling 2: persoonsvorm t.t.

10th - 12th Grade

15 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Lezen H1 en H2 3H

Lezen H1 en H2 3H

10th - 12th Grade

10 Qs

Laagland cursus 8 Middeleeuwen 4havo/vwo

Laagland cursus 8 Middeleeuwen 4havo/vwo

KG - Professional Development

20 Qs

werkwoordspelling 1hv

werkwoordspelling 1hv

10th Grade

17 Qs

brugklas woordsoorten 1H

brugklas woordsoorten 1H

9th Grade - University

19 Qs

naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde

naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde

12th Grade

14 Qs

Groep 7 persoonsvormen TT & VT

Groep 7 persoonsvormen TT & VT

KG - University

10 Qs

NIA H1 herhaling

NIA H1 herhaling

12th Grade

10 Qs

Warum Deutsch?

Warum Deutsch?

10th - 11th Grade

10 Qs

werkwoordspelling 2: persoonsvorm t.t.

werkwoordspelling 2: persoonsvorm t.t.

Assessment

Quiz

World Languages

10th - 12th Grade

Medium

Created by

Maaike Bouwkamp

Used 641+ times

FREE Resource

15 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is waar over de persoonsvorm? Geef het beste antwoord.

De persoonsvorm past bij het werkwoord.

De persoonsvorm verandert als je de tijd verandert.

De persoonsvorm is bijvoorbeeld 'ik' of 'jij'.

De persoonsvorm is een soort persoon.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is waar over de persoonsvorm? Geef het beste antwoord.

De persoonsvorm verandert als je het aantal van het onderwerp, verandert.

Als er meer personen zijn, is het altijd meervoud.

De persoonsvorm hoort bij personen in de enkelvoud.

Een persoonsvorm is altijd alleen.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is waar over de persoonsvorm? Geef het beste antwoord.

De persoonsvorm kan alleen de tegenwoordige tijd aangeven.

De persoonsvorm is onveranderlijk.

Bij een vraagzin, verhuist een persoonsvorm naar de eerste plaats.

Een persoonsvorm zit altijd vast aan het onderwerp.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Op welke plek is gebruik gemaakt van een persoonsvorm?

Ik(1) kan(2) soms(3) dansen(4), springen(5) en zingen(6) tegelijk.

1

2

3, 4, 5, 6

2, 3, 4, 5, 6

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Op welke plek is gebruik gemaakt van een persoonsvorm?

Op maandag is(1) de winkel gesloten(2).

Alleen bij 1.

Alleen bij 2.

Bij 1 en bij 2 want het is een samengestelde zin.

In deze zin staat geen persoonsvorm want 'de winkel' is een ding, geen persoon.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Vul de persoonsvorm goed in:

Als Bas naar huis (willen) om te (eten), dan (helpen) je hem om zijn jas (aantrekken) te (aantrekken).

wil, hielp

wilde, help, aantrekken

will, helpt

wil, help

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Vul de persoonsvorm goed in:

Koen (worden) dinsdag 15 jaar.

(Willen) jij later docent worden?

Ik (houden) veel van mijn huisdieren.

word, wilt, houdt

wordt, will, houdt

wordt, wil, houd

word, wilt, houd

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?