Welke houding blijkt uit de beeldspraak in de titel? (1p)

• Een neerbuigende

• Een kritische

• Een agressieve

• Een tegendraadse

Alinea’s 1 tot en met 3 hebben een functie die perfect past bij de functie van alinea 4.

Wat is de functie van alinea 1 tot en met 3? (1p)

Alinea’s 1 tot en met 3 hebben een functie die perfect past bij de functie van alinea 4.

Wat is de functie van alinea 4? (1p)

Welke functie heeft alinea 5? (1p)

Wat bedoelt de schrijver met ‘preventie-obsessie’ in alinea 6? (1p)

De volgende vraag gaat over het verband tussen alinea 6 en 7.

Welk verband is er tussen alinea 6 en 7? (1p) En welk signaalwoord wijst daarop?

Zet een / tussen beide antwoorden (geen spaties voor of na de /).

De volgende vraag gaat over alinea 8. Alinea 8 kun je in twee delen verdelen.

Citeer de zin waarmee het tweede deel begint. (1p)

De eerste zin van alinea 9 is een (1p):

• Argument

• Conclusie

• Constatering

• Feit

Deze tekst is een (1p)

• Betoog met activerende elementen

• Een activerende tekst met betogende elementen

• Een activerende tekst met uiteenzettende elementen

• Een uiteenzetting met betogende elementen

Wat is het schrijfdoel van de auteur?