les 8 - gemengde oefeningen

Párosítsd össze a főnevet a kicsinyítőképzős alakjával!

• het mannetje

• de maand

• het maandje

• de man

• het maantje

• de maan

Tags

substantief

Párosítsd össze az igéket a participiumukkal!

• is geweest

• zwijgen

• heeft gezien

• zijn

• heeft gezegd

• zien

• heeft gezwegen

• zeggen

Tags

verba

Mik a moeten segédige további alakjai?

• mocht, mochten, heeft gemoeten

• moest, moesten, heeft gemoeten

• moest, moesten, heeft gemoest

• mocht, mochten, heeft gemocht

Tags

verba

Párosítsd össze a tagmondatokat!

• maar ik heb geen honger.

• Lena is jarig,

• dus ze krijgt een cadeautje.

• Weet je

• omdat ze heel moe is.

• Anne gaat naar huis,

• of de auto duur is?

• We kunnen broodjes eten

• of we kunnen melk drinken.

• Ik wil iets eten,

Tags

wvo

Melyik ige participiuma a heeft gezegd?

Tags

verba

Párosítsd össze a participiumokat a segédigéikkel!

• heeft

• gegaan

• is

• bewogen

• heeft/is

• gevlogen

Tags

verba

Mi a de stad főnév többesszáma és kicsinyítőképzős alakja?

• de staden, het stadje

• de steden, het steedje

• de steden, het stadje

• de staden, het steedje

Tags

substantief

Mik a geven ige további alakjai?

• gaf, gafen, heeft gegaven

• gaf, gaven, heeft gegaven

• gaf, gaven, heeft gegeven

• gav, gaven, heeft gegeven

Tags

verba

Melyik szavak fordulnak elő csak kicsinyítőképzős alakban?

• het kaartje

• het sprookje

• het kopje

• het roodborstje

• het bloedlichaampje

Tags

substantief

Mi a het schip főnév kicsinyítőképzős alakja?

Tags

substantief