Oefeningen werkwoordspelling in verleden tijd.

Oefeningen werkwoordspelling in verleden tijd.

7th Grade

11 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

LA FOTOGRAFIA 7MO

LA FOTOGRAFIA 7MO

7th Grade

10 Qs

La salle de classe

La salle de classe

5th - 8th Grade

16 Qs

Spanish Speaking Countries

Spanish Speaking Countries

KG - University

16 Qs

Funciones del sintagma nominal _ 7 AP

Funciones del sintagma nominal _ 7 AP

7th Grade

10 Qs

Aux origines de l'humanité

Aux origines de l'humanité

7th - 8th Grade

14 Qs

Het lichaam

Het lichaam

KG - 7th Grade

14 Qs

Pour un super texte descriptif en secondaire 1

Pour un super texte descriptif en secondaire 1

7th Grade

10 Qs

Naamwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde

7th - 9th Grade

13 Qs

Oefeningen werkwoordspelling in verleden tijd.

Oefeningen werkwoordspelling in verleden tijd.

Assessment

Quiz

World Languages

7th Grade

Practice Problem

Hard

Created by

Maaike Bouwkamp

Used 5+ times

FREE Resource

AI

Enhance your content in a minute

Add similar questions
Adjust reading levels
Convert to real-world scenario
Translate activity
More...

11 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

3 mins • 1 pt

1 Het hele werkwoord.

2. De stam van het werkwoord.

3. de verleden tijd die hoort bij 'jij'.

Waar staat de fout?

verwachten

verwacht

verwachtte

beleven

belev

beleefde

praten

prat

praatte

mogen

mag

mocht

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

1 Het hele werkwoord.

2. De stam van het werkwoord.

3. de verleden tijd die hoort bij 'jij'.

Waar staat de fout?

verbergen

verberg

verbergte

sussen

suss

suste

verhuizen

verhuiz

verhuisde

verbazen

verbaz

verbaasde

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

1 Het hele werkwoord.

2. De stam van het werkwoord.

3. de verleden tijd die hoort bij 'jij'.

Waar staat de fout?

vrezen

vrez

vreeste

verloten

verlot

verlootte

zappen

zapp

zapte

verbazen

verbaz

verbaasde

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

1 Het hele werkwoord.

2. De stam van het werkwoord.

3. de verleden tijd die hoort bij 'jij'.

Waar staat de fout?

melden

meld

meldde

poffen

pof

pofte

heten

het

heette

slagen

slag

slaagde

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

1 Het hele werkwoord.

2. De stam van het werkwoord.

3. de verleden tijd die hoort bij 'jij'.

Waar staat de fout?

schuilen

schuil

schuilde

schrobben

schrobb

schrobde

proeven

proef

proefde

vrezen

vrez

vreesde

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

1 Het hele werkwoord.

2. De stam van het werkwoord.

3. de verleden tijd die hoort bij 'jij'.

Waar staat de fout?

aanvaarden

aanvaard

aanvaardde

verven

verv

verfde

twijfelen

twijfel

twijfelde

smeden

smed

smede

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

1 Het hele werkwoord.

2. De stam van het werkwoord.

3. de verleden tijd die hoort bij 'jij'.

Waar staat de fout?

hoeven

hoev

hoevde

maaien

maai

maaide

starten

start

startte

hoeven

hoef

hoefde

Create a free account and access millions of resources

Create resources

Host any resource

Get auto-graded reports

Google

Continue with Google

Email

Continue with Email

Classlink

Continue with Classlink

Clever

Continue with Clever

or continue with

Microsoft

Microsoft

Apple

Apple

Others

Others

Already have an account?