kruisingen herhaling

kruisingen herhaling

4th Grade

9 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

V4 1.1 t/m 1.3 gedrag

V4 1.1 t/m 1.3 gedrag

4th Grade

7 Qs

microscopie

microscopie

1st - 5th Grade

7 Qs

invasieve exoten

invasieve exoten

1st - 12th Grade

7 Qs

Voeding en Erfelijkheid

Voeding en Erfelijkheid

4th Grade

14 Qs

Konijnen

Konijnen

4th Grade

10 Qs

so lj 1 plantaardige en dierlijke cel.

so lj 1 plantaardige en dierlijke cel.

1st - 10th Grade

10 Qs

Voedingsstoffen

Voedingsstoffen

4th Grade

13 Qs

3TL 3.1 Organismen in hun omgeving

3TL 3.1 Organismen in hun omgeving

1st - 10th Grade

9 Qs

kruisingen herhaling

kruisingen herhaling

Assessment

Quiz

Biology

4th Grade

Medium

Created by

Alanur Z

Used 2+ times

FREE Resource

9 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

het genotype AA noem je

homozygoot recessief

homozygoot dominant

heterozygoot

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image

Twee ouders die wel kleuren kunnen zien, hebben twee kinderen (zie de afbeelding).

Wat is het genotype van de ouders voor deze vorm van kleurenblindheid?

Beide ouders zijn heterozygoot.

Beide ouders zijn homozygoot dominant.

Beide ouders zijn homozygoot recessief.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

het genotype Aa noem je

homozygoot recessief

homozygoot dominant

heterozygoot

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Iemand zijn haar met blonde krullen noem je...

fenotype

genotype

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Iemand is heterozygoot (Aa) dit noem je zijn..

fenotype

genotype

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Het allel voor bruine ogen (B) is dominant over het allel voor blauwe ogen (b). Wat is het genotype dat iemand met bruine ogen kan hebben? (meerdere opties mogelijk)

Bb

BB

bb

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Het allel voor bruine ogen (B) is dominant over het allel voor blauwe ogen (b). Rik is homozygoot voor b. Welke oogkleur heeft hij?

blauw

bruin

8.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

fenotype= kun je veranderen

genotype= kun je niet veranderen

waar

niet waar

9.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

een dominante allel is "zwakker" dan een recessieve allel

waar

niet waar