Taalcompleet oefentoets A2 thema 3

Wat is de goede spelling?

• buitenland

• bautenland

• boutenland

• boerenland

Wat is de goede spelling?

• proberen

• probeeren

• probieren

Wat is de goede spelling?

• de gesgiedenis

• de geschiedenis

• de geshiedenis

Wat is de goede spelling?

• de andacht

• de aandacht

• de andagt

• de aandagt

schoonmaken/de keuken

Wat is de goede zin?

• Ik maak schoon de keuken.

• Ik schoonmaak de keuken.

• Ik maak de keuken schoon.

opsturen/de brief

Wat is de goede zin?

• Hij stuurt de brief op.

• Hij opstuurt de brief.

• Hij de brief opstuurt.

meenemen/een pen

Wat is de goede zin?

• De leerling meeneemt de pen.

• De leerling neemt de pen mee.

• De pen neemt de leerling mee.

uitleggen/de opdracht

Wat is de goede zin?

• De docent legt uit de opdracht.

• De docent uitlegt de opdracht.

• De docent legt de opdracht uit.

oppassen/jij/de baby?

Wat is de goede zin?

• Pas jij op de baby?

• Jij oppast de baby?

• Jij de baby oppast?

• Jij oppassen de baby?

aantrekken/mijn schoenen

• Ik aantrek mijn schoenen.

• Ik trek mijn schoenen aan.

• Ik mijn schoenen trek aan.