Oefentest cursus deel 1

Oefentest cursus deel 1

Professional Development

20 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Quizizz - H&H&O&SP - 4.2

Quizizz - H&H&O&SP - 4.2

Professional Development

15 Qs

Test paragraaf 7.1 en 7.2 HV3

Test paragraaf 7.1 en 7.2 HV3

Professional Development

15 Qs

SGC HTV

SGC HTV

Professional Development

15 Qs

P4W8 Deeltoets 6 Pathologie

P4W8 Deeltoets 6 Pathologie

Professional Development

15 Qs

Motormechanische componenten (meten en berekenen) 3-4

Motormechanische componenten (meten en berekenen) 3-4

3rd Grade - Professional Development

15 Qs

rijbewijs_auto_technisch_wettelijk

rijbewijs_auto_technisch_wettelijk

Professional Development

15 Qs

Virtualisatie_N4_H1_H7

Virtualisatie_N4_H1_H7

Professional Development

15 Qs

Taal 0: d/t asssessment

Taal 0: d/t asssessment

5th Grade - Professional Development

16 Qs

Oefentest cursus deel 1

Oefentest cursus deel 1

Assessment

Quiz

Other

Professional Development

Hard

Created by

Ludens Bijlessen

Used 4+ times

FREE Resource

20 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

15 mins • 1 pt

Media Image

Organellen zijn onderdelen van cellen, die bij planten, dieren of beiden kunnen voorkomen.
Welke van de combinaties in de bijlage is juist?

A

B

C

D

Answer explanation

Media Image

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

15 mins • 1 pt

Media Image

In de tekening in bijlage is de elektronenmicroscopische afbeelding van een cel van een traanklier van een mens weergegeven. Het afgescheiden traan vocht bevat een enzym dat bacteriën doodt. de weg die dit enzym door de cel volgt vanaf de productieplaats tot de afgifte via blaasjes is aangegeven met pijlen. Hierbij speelt organel Q een rol.
Welk organel wordt met Q aangegeven?

A: Endoplasmatisch reticulum

B: Golgi-apparaat

C: Mitochondrie

D: Ribosoom

Answer explanation

Media Image

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

15 mins • 1 pt

Een autotroof ééncellig organisme leeft tijdelijk in een volledig anaëroob milieu.
Welk organel zal in een dergelijk organisme niet functioneel zijn?

A: Chloroplasten

B: Golgi-apparaat

C: Lysosomen

D: Mitochondriën

Answer explanation

Media Image

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

15 mins • 1 pt

Media Image

In de tekening is de vorming van een nucleïnezuur weergegeven. 
Is het gevormde nucleïnezuur DNA of RNA? Is hierbij wel of geen mutatie opgetreden?

A: DNA/mutatie

B: DNA/geen mutatie

C: RNA/mutatie

D: RNA/geen mutatie

Answer explanation

Media Image

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

15 mins • 1 pt

Waarom wordt bij DNA-replicatie één van beide strengen langzamer aangemaakt dan de andere?

A: Omdat het DNA-polymerase de stukken nog aan elkaar moet hechten.

B: Omdat enzymen voor de replicatie uitgeput raken.

C: Omdat de ene DNA-streng in fragmenten wordt aangemaakt, terwijl de andere (5' -> 3') in 1 keer aangemaakt wordt.

D: Omdat de ene DNA-streng in fragmenten wordt aangemaakt, terwijl de andere (3' -> 5') in 1 keer aangemaakt wordt.

Answer explanation

Media Image

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

15 mins • 1 pt

Welke van volgende formules stemt overeen met magnesiumchloriet? 

A: MgCl 

B: Mg(ClO2)2

C: Mg(ClO3)

D: Mg3(ClO3)2

Answer explanation

Media Image

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

15 mins • 1 pt

Het atoomnummer van chloor is 17. De twee in de natuur voorkomende isotopen van chloor zijn 35 Cl en 37 Cl. Als je nu in de tabel van Mendeljev ter hoogte van het element chloor kijkt, dan vind je als atoommassa van chloor 35,5. 
Welk van volgende beweringen is juist? 

A: Beide isotopen komen in dezelfde mate voor.

B: Er komt minder 35 Cl voor dan 37 Cl

C: Er komt meer 35 Cl voor dan 37 Cl

D: Men heeft niet genoeg gegevens om over het relatief voorkomingspercentage een uitspraak te doen.

Answer explanation

Media Image

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?