Nederlands op niveau - H1-H5 grammatica

Nederlands op niveau - H1-H5 grammatica

12th Grade

8 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Preposities NN535

Preposities NN535

12th Grade - University

10 Qs

Spreekwoorden

Spreekwoorden

1st - 12th Grade

10 Qs

Woordenschat gr 6 thema 4

Woordenschat gr 6 thema 4

1st - 12th Grade

12 Qs

Nederlands in actie H3

Nederlands in actie H3

12th Grade

8 Qs

Vormen en vertalingen van de conjunctief

Vormen en vertalingen van de conjunctief

10th - 12th Grade

8 Qs

Nederlands op niveau H5

Nederlands op niveau H5

12th Grade

11 Qs

Tekstbegrip Op Niveau

Tekstbegrip Op Niveau

KG - University

10 Qs

Werkwoorden met prefix / voorvoegsel

Werkwoorden met prefix / voorvoegsel

11th Grade - University

10 Qs

Nederlands op niveau - H1-H5 grammatica

Nederlands op niveau - H1-H5 grammatica

Assessment

Quiz

World Languages

12th Grade

Hard

Created by

Rita Niland

FREE Resource

8 questions

Show all answers

1.

CLASSIFICATION QUESTION

1 min • 2 pts

Met de conjuncties ... combineer je twee hoofdzinnen. Met de conjuncties ... een hoofdzin en een bijzin.

Groups:

(a) Twee hoofdzinnen met

,

(b) Hoofdzin en bijzin met

dus

en

daar

wanneer

maar

zodat

of

als

omdat

want

2.

MATCH QUESTION

1 min • 2 pts

Wat hoort bij wat? Actieve vorm

heeft gegeven

presens

gaf

imperfectum

geeft

plusquamperfectum

had gegeven

perfectum

3.

MATCH QUESTION

1 min • 2 pts

Wat hoort bij wat? Passieve vorm.

werd gegeven

imperfectum

wordt gegeven

perfectum

is gegeven

plusquamperfectum

was gegeven

presens

4.

DRAG AND DROP QUESTION

1 min • 2 pts

Modale werkwoorden zijn:​ (a)   ​ (b)   ​ (c)   ​ (d)   ​ (e)  

kunnen
zullen
moeten
mogen
willen
worden
zijn
hebben
gaan

5.

DRAG AND DROP QUESTION

1 min • 2 pts

Een herinnering aan een belofte maken we met: ​ (a)   .of​ (b)   ​ en (c)  

zou
zouden
toch
zullen
maar

6.

DRAG AND DROP QUESTION

1 min • 2 pts

Als een werkwoord in de bijzin een prepositie bij zich heeft, gebruik je​ (a)   voor ​ (b)  

waar + prepositie
zaken
die of dat
zinnen

7.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

Het ... gebruik je bij een sequentie van opeenvolgende zinnen.

8.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

Het .... gebruik je in zinnen die informatie geven en die een relatie aangeven met het heden.