h4 TH 7 BS 4 - Veranderende ecosystemen

h4 TH 7 BS 4 - Veranderende ecosystemen

4th Grade

10 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

LOS SENTIDOS 3°

LOS SENTIDOS 3°

1st - 5th Grade

10 Qs

Biodiversidad

Biodiversidad

1st - 5th Grade

10 Qs

Ecología

Ecología

4th Grade

10 Qs

INTRODUCCION A LA GENETICA

INTRODUCCION A LA GENETICA

KG - 10th Grade

10 Qs

la célula

la célula

1st - 12th Grade

10 Qs

Animals vertebrats

Animals vertebrats

4th Grade

10 Qs

UNIDAD 2 GENETICA A NIVEL CELULAR

UNIDAD 2 GENETICA A NIVEL CELULAR

1st - 10th Grade

10 Qs

Pourquoi le corps se transforme-t-il à l'adolescence?

Pourquoi le corps se transforme-t-il à l'adolescence?

1st - 12th Grade

10 Qs

h4 TH 7 BS 4 - Veranderende ecosystemen

h4 TH 7 BS 4 - Veranderende ecosystemen

Assessment

Quiz

Biology

4th Grade

Practice Problem

Medium

Created by

Rick Minnaard

Used 1+ times

FREE Resource

AI

Enhance your content in a minute

Add similar questions
Adjust reading levels
Convert to real-world scenario
Translate activity
More...

10 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Het gentiaanblauwtje is een vlinder met een zeer gespecialiseerde levenscyclus. De vlinders zetten hun eitjes uitsluitend af op de klokjesgentiaan, een plantensoort. Nadat de rupsen uit het ei zijn gekropen, laten ze zich op de grond vallen. Ze lokken met geurstoffen steekmieren, die de rups naar hun nest brengen en verzorgen alsof het hun eigen larve is.

Welke bewering is juist?

Het gentiaanblauwtje is een indicatorsoort voor de klokjesgentiaan en de steekmier.

De klokjesgentiaan en de steekmier zijn indicatorsoorten voor het gentiaanblauwtje.

Answer explanation

Het gentiaanblauwtje is voor zijn voortplanting afhankelijk van de klokjesgentiaan en steekmieren. Als gentiaanblauwtjes in een gebied voorkomen, zullen deze soorten dus ook aanwezig zijn.

Andersom zijn de klokjesgentiaan en de steekmier niet afhankelijk van elkaar of van het gentiaanblauwtje. In een gebied met klokjesgentianen en/of steekmieren is het dus niet gezegd dat het gentiaanblauwtje ook voorkomt.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wilgen zijn snelgroeiende bomen die veel licht nodig hebben. Ze groeien vaak in uitwaarden die regelmatig overstromen, waar ze minder concurrentie hebben van andere bomen.

Welke bewering is juist?

Wilgen zijn indicatorsoorten voor een pionierecosysteem.

Wilgen zijn indicatorsoorten voor een climaxecosysteem.

Answer explanation

Wilgen hebben verschillende kenmerken van een pionierssoort: ze groeien snel en kunnen slecht concurreren met andere soorten. Ook komen ze voor in overstromingsgebieden, waar climaxecosystemen door de regelmatige verstoringen moeilijk kunnen ontstaan.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Kies het juiste woord.

Een pionierecosysteem is ...

soortenarm

soortenrijk

Answer explanation

Slechts weinig soorten kunnen zich vestigen en handhaven in een pionierecosysteem.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Kies het juiste woord.

Een loofbos in Nederland is een ...

climaxecosysteem

pionierecosysteem

Answer explanation

Een loofbos ontstaat na een volledige successiereeks.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Tijdens een bosbrand sterven veel planten af. De bodem wordt verrijkt met voedingsstoffen van de dode plantenresten die achterblijven nadat het vuur is gedoofd. Hierdoor groeien er vrij snel weer nieuwe planten in het gebied.

Kies het juiste woord.

Dit is een voorbeeld van ... successie.

primaire

secundaire

Answer explanation

Doordat de bosbodem na een brand nog veel voedingsstoffen bevat, hoeft de successie van het gebied niet helemaal opnieuw te beginnen. Hier is dus sprake van secundaire successie.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Vroeger werd bij het maaien van bermen het maaisel opgeruimd. Tegenwoordig laat men het maaisel liggen.

Kies het juiste woord.

Hierdoor wordt de ... successie van de berm bevorderd.

primaire

secundaire

Answer explanation

Door het maaisel te laten liggen, wordt de humuslaag verrijkt met voedingsstoffen en zaden uit het maaisel. Hierdoor hoeft de successie van de berm niet helemaal opnieuw te beginnen. De secundaire successie van de berm wordt dus bevorderd.

7.

MULTIPLE SELECT QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image

Bekijk de afbeelding. Je ziet een model van de toename van het drooggewicht van een mossel.


In het model is het drooggewicht van de mossel aangegeven met een rechthoek. Een rechthoek staat in dit model voor een voorraadgrootheid, een onderdeel waar iets bij komt of af gaat. Een constante, aangegeven met een cirkel op een horizontaal lijntje, is een factor die niet door iets anders in het model wordt beïnvloed. De toename en afname zijn aangegeven met de horizontale instroompijl en uitstroompijl.

In dit model hangt de toename van het drooggewicht af van de volgende factor of factoren:

afname

drooggewicht

filtersnelheid

planktonconcentratie

toename

Answer explanation

De toename van het drooggewicht hangt in dit model af van het drooggewicht zelf, van de filtersnelheid en van de planktonconcentratie. (De filtersnelheid en de planktonconcentratie zijn beide constanten en vormen daardoor samen één beïnvloedende factor, aangegeven met één gezamenlijk pijltje.)

Create a free account and access millions of resources

Create resources

Host any resource

Get auto-graded reports

Google

Continue with Google

Email

Continue with Email

Classlink

Continue with Classlink

Clever

Continue with Clever

or continue with

Microsoft

Microsoft

Apple

Apple

Others

Others

Already have an account?