Minimumprijzen

Minimumprijzen

11th - 12th Grade

6 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

2F Spelling december week 2

2F Spelling december week 2

KG - Professional Development

10 Qs

Voorkennismeting V2

Voorkennismeting V2

12th Grade

10 Qs

2F Spelling februari - week 1

2F Spelling februari - week 1

KG - University

10 Qs

Subsidies

Subsidies

11th - 12th Grade

6 Qs

Heffingen

Heffingen

11th - 12th Grade

6 Qs

Risico & Rendement

Risico & Rendement

11th - 12th Grade

5 Qs

Loonruimte

Loonruimte

11th - 12th Grade

5 Qs

Categoriale Inkomensverdeling

Categoriale Inkomensverdeling

11th - 12th Grade

5 Qs

Minimumprijzen

Minimumprijzen

Assessment

Quiz

Other

11th - 12th Grade

Medium

Created by

M Nicolai

Used 9+ times

FREE Resource

6 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Maak af: "Het invoeren van een minimumprijs is een vorm van overheidsingrijpen waarbij de overheid zich stoort aan .... in het marktevenwicht."
de evenwichtsprijs
de evenwichtshoeveelheid
de betalingsbereidheid
de aanbiedingsbereidheid

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Twee beweringen over de minimumprijs:

I. Een minimumprijs kan dienen ter bescherming van (het inkomen van) de producent.

II. Een minimumprijs kan dienen ter ondersteuning van de productie van wenselijke goederen.

Welke bewering(en) is/zijn juist?

Beide beweringen zijn juist.

Bewering I is juist, bewering II is onjuist.

Bewering II is juist, bewering I is onjuist.

Beide beweringen zijn onjuist.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Twee beweringen over een minimumprijs:

I. Een minimumprijs leidt tot een vraagoverschot.

II. Om een aanbodoverschot te voorkomen kan de overheid een productiequotum invoeren.

Welke bewering(en) is/zijn goed?

Beide beweringen zijn juist.

Bewering I is juist, bewering II is onjuist.

Bewering II is juist, bewering I is onjuist.

Beide beweringen zijn onjuist.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image
Deze afbeelding schetst de situatie op de graanmarkt.
Maak de volgende opmerking af: "Door het instellen van een minimumprijs van € 210 ontstaat er een ....I... en dit bedraagt ...II..... miljoenen ton graan."
I = vraagoverschot; II = 90
I = vraagoverschot; II = 45
I = aanbodoverschot; II = 45
I = aanbodoverschot; II = 90

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image
Deze afbeelding schetst de situatie op de graanmarkt. De overheid stelt een minimumprijs in van € 210 per ton graan. De overheid dwingt met een quotum af dat producenten niet meer produceren dan er door vragers gekocht wordt.
Door het instellen van de minimumprijs treedt er welvaartsverlies op dit is vlak ..I.. en vindt er een verschuiving van surplus plaats tussen consumenten en producenten, dit is vlak ..II...
I = K, II = M
I = L, II = K
I = M, II = L
I = L, II = M

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Deze afbeelding schetst de situatie op de graanmarkt. De overheid besluit in te grijpen met een minimumprijs van € 210 en het aanbodoverschot op te kopen. De opkoopkosten bedragen dan ....

2.700

5.400

18.900

37.800