Observeren en Rapporteren Lesweek 5

Welke observatiemethode is populair bij veel instellingen?

• Protocollaire observatie

• Contextuele observatie

• Interval observatie

In een contextuele observatie is....

• De cliënt het middelpunt

• De situatie om de cliënt heen het middelpunt

• Beide zijn even belangrijk

Elke maandagochtend om 10.30 is Lieke bezig met een observatie. Is hier sprake van een intervalobservatie?

• Ja

• Nee

Op de maandag observeert David elke week op een ander tijdstip. Is hier sprake van een intervalobservatie?

• Ja

• Nee

Bij een vrije observatie weet je precies welke informatie je nodig hebt van de cliënt.

• Ja

• Nee

Bij een niet-participerende observatie ben je....

• Wel aanwezig in de groep en je doet mee met de activiteiten

• Niet aanwezig in de groep en doet niet mee met de activiteiten

• Wel aanwezig in de groep, maar je doet niet mee.

Wat is een bijkomend voordeel van een niet-participerende observatie?

• Je kan makkelijk weg om andere dingen te doen.

• Het is moeilijker om invloed uit te oefenen op de situatie

• De cliënt weet van niks af.

Welke observatie methode wordt in de praktijk vaker gebruikt?

• Participerende observatie

• Niet-participerende observatie

Waarom is de participerende observatie methode praktisch?

• Je hoeft niet zo veel voor te bereiden.

• Je kan stoppen wanneer je wilt.

• Je hebt niemand nodig om jouw taak over te nemen.

• Het is een vrij snelle observatie methode, makkelijk voor als je weinig tijd hebt.

De cliënt was wel leuk vandaag.

Dit is een....

• Objectieve zin

• Subjectieve zin.