Herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb

Herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb

1st - 10th Grade

17 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

DERECHOS Y RESPONSABILIDADES DE LOS NIÑOS

DERECHOS Y RESPONSABILIDADES DE LOS NIÑOS

2nd - 3rd Grade

12 Qs

El principito I-V

El principito I-V

2nd - 6th Grade

15 Qs

ESPAÑOL 2. BUAP

ESPAÑOL 2. BUAP

1st Grade

15 Qs

Dioses y héroes de la mitología griega

Dioses y héroes de la mitología griega

1st - 5th Grade

14 Qs

Los valores

Los valores

9th Grade

14 Qs

Futur Proche

Futur Proche

7th Grade

16 Qs

Nubes de palabras

Nubes de palabras

5th Grade

20 Qs

Texto expositivo....

Texto expositivo....

3rd Grade

12 Qs

Herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb

Herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb

Assessment

Quiz

Education

1st - 10th Grade

Practice Problem

Medium

Created by

Bart Schaap

Used 5+ times

FREE Resource

AI

Enhance your content in a minute

Add similar questions
Adjust reading levels
Convert to real-world scenario
Translate activity
More...

17 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?

De kat speelt in de tuin.

De kat

speelt

speelt in de tuin

in de tuin

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Mijn vriendin bakt elke week heerlijke taarten voor haar buren.

Mijn vriendin

bakt

bakt heerlijke taarten

heerlijke taarten

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welk woord is het lijdend voorwerp in deze zin?

Hij heeft een interessant boek gelezen.

Hij

heeft

een interessant boek

gelezen

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

Ze gaf haar broer een groot cadeau voor zijn verjaardag.

Ze

gaf

haar broer

een cadeau

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

De leerlingen luisterden aandachtig naar de leraar.

De leerlingen

luisterden

aandachtig

naar de leraar

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welke zinsdeel is een bijwoordelijke bepaling in de volgende zin?

Hij rende razendsnel naar de trein aan de overkant van het perron.

Hij

rende

razendsnel

razendsnel, aan de overkant van het perron

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welk woord is het lijdend voorwerp in deze zin?

Ik heb gisteren in de keuken de taart gebakken.

Ik

heb

de taart

gebakken

Create a free account and access millions of resources

Create resources

Host any resource

Get auto-graded reports

Google

Continue with Google

Email

Continue with Email

Classlink

Continue with Classlink

Clever

Continue with Clever

or continue with

Microsoft

Microsoft

Apple

Apple

Others

Others

Already have an account?