Quiz over Biologie: Interacties tussen Organismen

Wat zijn interspecifieke interacties?

• Tussen planten en dieren

• Tussen verschillende soorten

• Tussen soortgenoten

• Tussen dezelfde soort

Wat is het gevolg van predatie?

• De predator sterft altijd

• De prooi wordt altijd gegeten

• De prooi kan soms overleven

• De prooi wordt nooit gegeten

Wat is mutualisme?

• Een interactie waarbij beide soorten een voordeel hebben

• Een interactie zonder enige invloed

• Een interactie waarbij één soort voordeel heeft en de andere niet

• Een interactie waarbij beide soorten nadelen ondervinden

Wat gebeurt er bij parasitisme?

• De gastheer en parasiet hebben gelijke voordelen

• De parasiet helpt de gastheer

• De parasiet leeft van de gastheer zonder deze te doden

• De gastheer sterft altijd

Wat is amensalisme?

• Een interactie waarbij één organisme hinder ondervindt zonder zelf voordeel of nadeel te hebben

• Een interactie waarbij beide soorten nadelen ondervinden

• Een interactie waarbij beide soorten profiteren

• Een interactie waarbij één organisme altijd wint

Wat is het effect van competitie tussen soorten?

• Er is geen invloed op de populaties

• Beide soorten sterven uit

• Een soort wint ten koste van de andere

• Beide soorten profiteren altijd

Wat houdt symbiose in?

• Een situatie waarin één soort altijd verliest

• Een tijdelijke relatie tussen twee organismen

• Een langdurige interactie tussen twee verschillende soorten

• Een interactie zonder enige voordelen

Wat is het verschil tussen autotrofen en heterotrofen?

• Heterotrofen zijn altijd groter dan autotrofen

• Autotrofen maken hun eigen voedsel, heterotrofen niet

• Er is geen verschil tussen de twee

• Autotrofen zijn altijd dieren, heterotrofen zijn altijd planten

Wat is het effect van symbiose op de betrokken soorten?

• Een soort wint altijd

• Beide soorten profiteren van de interactie

• Er is geen effect op de soorten

• Beide soorten hebben altijd nadelen

Wat is het effect van parasitisme op de gastheer?

• De gastheer profiteert altijd

• De gastheer kan ziek worden of sterven

• De gastheer en parasiet leven in harmonie

• De gastheer wordt sterker door de parasiet