4H Vocabulaire chapitre 4 AB

La scolarité

• de basisschool

• het schoolgaan

• het eindexamen

• de scholing

suivre

• volgen

• voorbereiden voor

• beoordelen

• waarderen

De moeite

• la maîtrise

• la plupart

• L'effort

• travailler dur

Conseiller

• wennen aan

• veranderen

• beoordelen

• aanraden

de opleiding

• la filière

• la formation

• le bac

• la société

être pret de

• tevreden

• momenteel

• bereid zijn om

• getalenteerd zijn

la gestion

• de geste

• het beheer

• het gebaar

• het geduw

Abandonner

• veranderen

• verbeteren

• verlaten

• bereiken

puisque

• aangezien

• daarom

• voorlopen

• zonder meer

la voie

• het geval

• de stem

• het ding

• de weg