Werkwoordspelling spellingles 1 - pv vt

Vul de juiste vorm van het werkwoord in (persoonsvorm verleden tijd):

De storm ..... (verwoesten) ons tuinhuisje.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in (persoonsvorm verleden tijd):

Het team ..... (landen) gisteren pas laat op Schiphol.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in (persoonsvorm verleden tijd):

Hij ....... (bekleden) de stoel opnieuw.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in (persoonsvorm verleden tijd):

De kinderen ....... (lachen) om de grap.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in (persoonsvorm verleden tijd):

Ik ........ (vermoeden) dat al.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in (persoonsvorm verleden tijd):

Wij ...... (vermoeden) dat al een lange tijd.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in (persoonsvorm verleden tijd):

Mijn auto ...... (starten) vanochtend niet.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in (persoonsvorm verleden tijd):

De jongens ...... (vergroten) de voorsprong.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in (persoonsvorm verleden tijd):

Hij ..... (verbazen) zich er niet over.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in (persoonsvorm verleden tijd):

Wij ....... (melden) ons al vroeg.